Op vakantie in Zuid-Frankrijk zie ik het volgende gebeuren op het strand:
Een meisje van ongeveer 2 jaar huilt heftig, ze overstrekt zich en wil weg van haar moeder. Haar moeder houdt haar bij haar beide armpjes stevig vast, het meisje gaat vervolgens gillen, krijsen en probeert zich los te maken. Moeder beweegt zich van het meisje af en houdt haar tegelijker tijd nog steviger vast. Het meisje blijft heftig gillen en huilen. Vader is zwemmen in zee en komt terug uit de zee. Het meisje wil naar haar vader toe, moeder pakt het meisje op onder haar oksels en zo loopt moeder, haar dochter tillend, naar vader richting de waterkant. Het meisje kronkelt, overstrekt zich, huilt en gilt nog steeds heftig. Bij vader aangekomen zet moeder het meisje op het zand en laat haar los. Het meisje stopt abrupt met huilen en sluit haar armpjes om het been van haar vader. Vader doet een stap terug en zijn dochtertje laat haar armpjes los om ze vervolgens in de lucht te steken en uit te reiken naar haar vader teneinde opgetild te worden. Haar vader spreekt haar met luide stem toe, begeleidend met een strakke wijsvinger. Het meisje is stil, ze staat ook even helemaal stil, en doet vervolgens nog een poging middels haar uitreikende armpjes om opgetild te worden. Vader draait zich om en gaat terug zee in. Het meisje wil achter haar vader aan en wordt door moeder tegen gehouden. Moeder pakt haar op en het meisjes zet het wederom op een gillen en huilen. Ze gaan samen van het strand af.
Welke eerdere ervaringen maken dat het meisje zo reageert? Welke ervaring heeft dit meisje nu opgedaan? Heeft ze ontvangen wat ze nodig had? Welk gedrag was succesvol voor haar?
Deze gebeurtenis maakt dat ik graag een stukje wil schrijven over het opdoen van ervaringen en ons lichaam.
Ervaring
Door de ervaringen die we opdoen ontwikkelen we ons. Dat geldt op fysiek, mentaal, emotioneel, sociaal en motorisch gebied. In principe kunnen we ons niet, niet ontwikkelen, het is een algemeen vermogen. Desondanks stokt de groei soms. Meestal is er dan iets aan de hand en zijn er pijnlijke omstandigheden. Vaak ontbreekt er wederkerigheid in het contact met de mensen in de directe omgeving. In de praktijk zie ik dat vooral bij mensen die zich extreem terugtrekken in het contact. Het terugtrekken gebeurt soms bedoeld, maar meestal automatisch.
Omgeving
De baarmoeder is de eerste omgeving waarin onze ervaringen worden opgedaan. In de baarmoeder is het kindje letterlijk verbonden met moeder via de navelstreng. Daardoor is ervaart het ongeboren kindje direct hoe de fysieke en mentale gesteldheid is van moeder. Als moeder in stress, boosheid, angst en verdriet leeft, leeft het kindje daarin mee. Als moeder en vader graag een kindje willen, blij zijn met het nieuws dat moeder zwanger is, zich verbonden voelen het kindje, de geboorte goed verloopt en eerste contact veilig voelt voor het kindje zal het kindje zich welkom voelen. Dit zal anders zijn als het kindje een zogenaamd "ongelukje" is en daardoor andere signalen van moeder ontvangt.
De energie van de omgeving, de energie van de toenadering (zoals Piet Weisfelt dit noemt) naar het kind geeft een bepaald gevoel bij het kind en een reactie van het kind. De toon van de een vindt zijn weerklank in de ander. Een kind is voor zijn overleven afhankelijk van hetgeen hij krijgt aangereikt door de ouders. Dit geldt voor vervulling van al zijn behoeften.
Inprenting
De bewegingsontwikkeling is nauw verbonden aan de moeder (meestal de hechtingspersoon). De eerste communicatie is non-verbaal en gebaseerd op (innerlijke)beweging. Een baby laat duidelijk een ritme van openen (er naar toe gaan, oprichting) of sluiten (terugtrekken) zien. Ieder mens opent zich bij het zich goed voelen en sluiten wanneer iets niet goed voelt, ook volwassenen. Het voelen gebeurt via de tastzin, het zintuig dat het eerste tot ontwikkeling komt in het embryo nog voor het horen, proeven, ruiken en zien. Vanaf het voelen en vervolgens het mogen handelen al naargelang het lichaam opent of sluit, begint of stagneert de emotionele ontwikkeling.
Omdat onze eerste ervaringen woordeloos zijn, je hebt immers als (ongeboren) kindje nog niet het vermogen om woorden te verbinden aan de ervaring, worden deze pre-verbale ervaringen op cel-niveau in het lichaam opgeslagen. De eerste ervaringen zijn worden ingeprent in je lichaam. Ze vormen vaak het begin van een patroon dat je in je leven herhaalt. In je hersenen worden de verbindingen gelegd en een volgende ervaring zal voortbouwen op eerdere ervaringen. Je lichaam heeft immers een succes-ervaring opgedaan en daarom zal het de neiging hebben om het te herhalen. Je lichaam vertelt een verhaal dat herkent en erkent wil worden.
Veilig - onveilig
Een kind dat zich veilig voelt bij zichzelf, heeft geleerd om zijn emoties te reguleren in het
contact met zijn ouders (meestal moeder). Het manier van vasthouden en het dragen van het kind en de synchronisatie van de ademhaling helpen daarbij. Er vindt afstemming plaatst tussen moeder en kind, er is wederkerigheid in het contact en de gezamenlijke beweging. Dit leidt tot stabiliteit van de basis (bekkengebied).
Aan de hand van het proces van behoeften uiten en in behoeften voorzien, ontwikkelt het kind een gevoel van vertrouwen, een gevoel van basisveiligheid. Op die manier hecht het zich aan de persoon die aan zijn ‘vragen’ tegemoet komt. Zijn 'vragen' zijn bijvoorbeeld onvoorwaardelijke liefde, eten/drinken, veiligheid, nabijheid, erkenning, zelfstandigheid of er mogen zijn. Het kind is geneigd met vertrouwen te reageren en de behoefte aan contact staat hierbij centraal. Het kind zoekt veiligheid bij de volwassene. Als het dat vindt, krijgt het vertrouwen in de ander.
Een kind dat zich niet veilig voelt heeft, door wat voor oorzaak of omstandigheid dan ook, te weinig de ervaring kunnen opdoen zich lichamelijk veilig te voelen in de wereld.
In dat geval zal het kind proberen om zijn gedrag aan te passen, zodat het kind alsnog krijgt wat het nodig heeft. Daarmee beperkt het kind zichzelf in zijn doen en laten en kan zijn niet trouw zijn aan zijn eigen innerlijke beweging. Dit kan gevolgen hebben voor de manier waarop hij naar zichzelf kijkt. Door het ontbreken van het gevoel van veiligheid en geborgenheid ontwikkelt het kind angst voor het bestaan, met weinig of geen gevoel van eigenwaarde of zelfvertrouwen. Ook kan dit leiden tot diepgewortelde overtuigingen als "Ik ben niet goed genoeg" of "ik mag er niet zijn" .
Het kind vindt zijn weg niet om zichzelf op te richten en zijn eigen balans te vinden. Het kind zoekt steeds bevestiging en kan zich niet losmaken van de ouders. Er ontwikkelen zich geen gezonde patronen in het omgaan met gevoelens van verdriet en boosheid, waardoor patronen ontstaan waarmee ze hun angst, verdriet en boosheid op een actieve of passieve manier toedekken.
Welk patronen, kwaliteiten en overtuigingen heb jij ontwikkeld in je leven? Zijn deze nog steeds actueel? Leveren jouw patronen een resultaat op dat voor jou prettig is? Of, leiden jouw patronen tot ongewenste resultaten en situaties?
Welk patronen, kwaliteiten en overtuigingen heb jij ontwikkeld in je leven? Zijn deze nog steeds actueel? Leveren jouw patronen een resultaat op dat voor jou prettig is? Of, leiden jouw patronen tot ongewenste resultaten en situaties?
Gedrag
Onze gedragen in stressvolle situaties zijn anders al naargelang of we ons in onze eerste ervaren veilig of juist onveilig hebben gevoeld. Onderstaande figuur geeft deze gedragen die passen bij ons afweermechanisme of overlevingspatroon weer.
Herstel
De ervaringen die je vanaf conceptie hebt opgedaan maken dat je kwaliteiten ontwikkelt. Deze kwaliteiten vormen ook patronen die later niet altijd even toepasbaar meer zijn. De situatie van toen, die op een andere plek (daar) opgedaan zijn, is anders dan de situatie in het hier en nu. Toch reageert je lichaam in het hier & nu alsof het in de situatie verkeerd van toen & daar. Het afweermechanisme of overlevingspatroon wordt in werking gesteld door je lichaam. Je lichaam vertelt een verhaal dat herkend en erkent wil worden.
Naast inzicht krijgen in het mechanisme is het ook van belang dat het lichaam weer toen & daar scheidt van hier & nu. Het alsnog afmaken van je innerlijke beweging, het alsnog ervaren van lichamelijke veiligheid en emotionele geborgenheid kan voor kinderen en volwassenen daarom helend en genezend zijn, waardoor groei weer mogelijk is.
Je afweermechanisme dat zich heeft gevormd, mag je gaan ervaren als signaal van je lichaam, een belangrijke kwaliteit waarmee een liefdevolle vriendschap kan sluiten. Je lichaam bewonen, verbinding met jezelf en je omgeving zijn hierbij van groot belang.
Wil je leren om de taal van lichaam beter te verstaan en oude patronen niet meer je leven van nu laten bepalen? Laat het me weten!
Tel. 0620441254
Email: arjan@praktijkseinpost.nl
Wil je leren om de taal van lichaam beter te verstaan en oude patronen niet meer je leven van nu laten bepalen? Laat het me weten!